Geschiedenis

Geschiedenis

Deze watertoren is in 1938 gebouwd naar ontwerp van ir. Th.K.J. Koch in een zakelijk expressionistische bouwtrant. Kenmerkend voor dit ontwerp zijn onder andere de asymmetrische en massieve hoofdvorm met plastische accenten (uitgebouwde traptoren en reservoir), de bakstenen gevels met verdiepte voegen, horizontale betonnen banden en stalen ramen. Andere door Koch ontworpen watertorens staan in Oosterbeek (1938, buiten gebruik en gewijzigd) en Wageningen (1948).

Oorspronkelijk leverde het waterleidingbedrijf van de gemeente Wageningen water aan deze torens. Nadat onderhavige watertoren in 1960 in eigendom van de gemeente Renkum kwam, werd de toren buiten werking gesteld en ernaast een ondergronds opjaagreservoir in bedrijf genomen. De watertoren in nu particulier eigendom.

De watertoren staat in de zuidwestelijke hoek van de dorpskern Doorwerth op een hoog punt (ca. 55 meter boven NAP) van de stuwwalhelling direct ten noorden van de Rijnbedding. De vrijstaande toren staat aan de westzijde van de Spechtlaan tegenover de monding van de IJsvogellaan op voornoemde straat. Door de hoge ligging in een landelijk gebied kon met de bouw van een relatief lage toren (ruim 18 meter boven het maaiveld) en een klein reservoir (slechts 50 tot 60 kubieke meter) worden volstaan om voldoende druk op het leidingnet te krijgen.

Omschrijving

De watertoren bestaat uit een rechthoekige hoofdbouw op vierkant grondplan (ca. 6 x 6 meter) en een aangebouwd halfrond trappenhuis aan de zuidzijde. Het trappenhuis is enkele meters boven de hoofdbouw opgetrokken. Beide bouwdelen hebben een plat dak dat rondom is afgezet door een gemetselde borstwering met kunststenen afdeklijst. In de borstwering bovenop het trappenhuis is een reeks verticale spleten uitgespaard. De dragende gevels van gele baksteen zijn in Vlaams verband gemetseld met terugliggende voegen. De plint is uitgevoerd in kunststeen. De gevels zijn symmetrisch ingedeeld. De ingang (houten deur) bevindt zich aan de straatzijde in de oostgevel tussen twee zesruits ramen en onder een gebogen luifel van beton. Ook van beton zijn de fundering, de vloeren, de spiltrap en het reservoir. De toren heeft vier in hoogte variërende bouwlagen. Het betonnen vlakbodemreservoir in de bovenste bouwlaag heeft een diameter van ca. 5 meter en een hoogte van ca. 3 meter. De hoogst mogelijke waterstand in het reservoir is ongeveer 13,5 meter boven het maaiveld. Rondom het reservoir is een omgang aangelegd die op drie plaatsen buiten de gevellijn komt. Het reservoir wordt aldus aan de buitenzijde gemarkeerd door kleine gebogen uitkragingen in de noord‑, oost‑ en westgevel. Deze uitkragingen zijn elk voorzien van twee rechthoekige vensters met vier horizontale banden van beton. De uitgespaarde vensteropeningen in de eerste, tweede en derde bouwlaag hebben ijzeren zesruits ramen. Het trappenhuis krijgt daglicht door enkele smalle valraampjes.

Waardering

Watertoren dateert  uit 1938.

  • Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld in in‑ en exterieur van een drinkwatertoren in een zakelijk expressionistische bouwtrant. Deze eenvoudige en uitzonderlijk kleine watertoren is wat betreft de vormgeving representatief voor de fase in de ontwikkeling van de watertorenbouw waarbij esthetisch bevredigende oplossingen steeds meer in massievere vormen werden gezocht (geen onderscheid tussen onder‑ en bovenbouw, ornamentiek gericht op het totaal, geen geleding maar plasticiteit). Als zodanig is het object van belang voor het oeuvre van ir. Th.K.J. Koch;
  • Van stedenbouwkundige waarde wegens de markante situering in een bosrijke omgeving op een hoog punt van de stuwwal nabij de Rijnbedding;
  • Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een technische ontwikkeling, namelijk de geschiedenis van de drinkwatervoorziening in het landelijk gebied van Nederland sedert ca. 1900. Als zodanig is deze watertoren van belang als herinnering aan de drinkwatervoorziening in de gemeente Renkum.

Documentatie